Eindterm 1:
De leerlingen hebben een positieve houding tegenover ICT en zijn bereid ICT te gebruiken om hen te ondersteunen bij het leren.
Eindterm 2:
De leerlingen gebruiken ICT op een veilige, verantwoorde en doelmatige manier.
Eindterm 3:
De leerlingen kunnen zelfstandig oefenen in een door ICT ondersteunde leeromgeving.
Eindterm 4:
De leerlingen kunnen zelfstandig leren in een door ICT ondersteunde leeromgeving.
Eindterm 5:
De leerlingen kunnen ICT gebruiken om eigen ideeën creatief vorm te geven.
Eindterm 6:
De leerlingen kunnen met behulp van ICT voor hen bestemde digitale informatie opzoeken, verwerken en bewaren.
Eindterm 7:
De leerlingen kunnen ICT gebruiken bij het voorstellen van informatie aan anderen.
Eindterm 8:
De leerlingen kunnen ICT gebruiken om op een veilige, verantwoorde en doelmatige manier te communiceren.